‘Een haastige beeldhouwer bestaat niet’, zei Paul Gregoire, mijn docent aan de Rijksacademie, vaak. En zo blijkt het in de praktijk: een portret boetseren is een tijdrovend proces dat zijn eigen dynamiek heeft. Hierbij is het ‘omzetten’ van de werkelijkheid tot een plastische formule van het grootste belang. Een portret dat een angstvallige kopie is van de geportretteerde, lijkt juist daarom niet, omdat een gelijkenis pas ontstaat door saillante, karakteristieke onderdelen te overdrijven. Niet tot in het karikaturale, maar ‘net even daarvoor’. Het gebied tussen de werkelijkheid en de vertaling daarvan in klei, was, steen e.d., moet zoveel mogelijk opgerekt worden. Je beweegt a.h.w. van afbeelding, naar verbeelding, en ten slotte naar teken. Voor mij zijn dan ook de mooiste beeldhouwportretten die van b.v. Marino Marini, Theet van der Pant, Charlotte van Pallandt, Fioen Blaisse e.a.. Ze zijn de uitdrukking van een sterke emotie, van iets dat de maker bijzonder trof, b.v. een gezicht ‘als een peer’ of ‘een gezicht dat opgebouwd is uit driehoeken’, zoals Charlotte van Pallandt zei over Koningin Juliana. Daarom is het raadzaam om het concept van je beeld lang in je hoofd te laten rijpen, zodat het ontdaan wordt van allerlei expressieloze franje.
De werkwijzen en de keuze van het materiaal bij het portretteren, verschillen van beeld tot beeld. Een in elkaar geflanst gezicht vraagt om een impressionistische werkwijze in klei, een materiaal waarin je goed kunt ‘zoeken’en het licht vangen. Meer monumentale koppen, kun je goed te lijf gaan in gips, een prachtig materiaal dat een middenweg is tussen steen en klei en de beste eigenschappen van beide materialen verenigt. Als in steen, kun je heldere, monumentale vlakken raspen in gips, terwijl het nadeel van steen, het ‘verhakken’ afwezig is. Geen tranen dus om afgehakte neuzen, want in gips kun je weer toevoegen en opbouwen net als in klei. Het nadeel van klei, b.v. te slappe vlakken is er niet.
Een portret in steen hakken is een heerlijke, maar langdurige en riskante onderneming. Voor mij heeft steen een uitstraling die geen ander materiaal heeft. Het is heel spannend, het beeld zit al in de steen en wenkt de beeldhouwer. Rodin zei, (tegen een Amerikaanse toeriste die niet kon begrijpen hoe je een beeld in steen kon hakken): ‘It is very simple, lady. If e.g. you want to carve an elephant. You take a block of marble, about the size of an elephant. Then you carve away everything which does not look like an elephant’.
Ja, zo simpel is het, beeldhouwen!